Sjappetouwer(1721) gevormd bij ouder sappetau/svaarder (1702) < Maleis s(i)apa taoe 'wie weet het', een uitdrukking die gebruikelijk was onder de matrozen, vandaar de naam voor een ruwe klant. Verkortingen zijn sjap en sjappie.

Bron: Etymologisch Woordenboek, uitgeverij 'Het Spectrum'
Sjappietouwer m (-s) ruwe vent, gemene kerel, die niets wat schelen kan (vermoedelijk van de Maleise uitdrukking: siapa tahu wie weet er wat van?, maar beïnvloed door het Engelse chap vent).
Bron: Kramers Nieuw Woordenboek Nederlands
Sjappie = sjappietouwer, iemand zonder manieren of beschaving; onverschillige en onbetrouwbare kerel; iemand die schunnig gekleed is.
Bron: Vreemde Woordentolk (Universiteit voor Zelfstudie)
Sjap, m. (-pen), sjappie.
Sjap'pen,(sjapte, heeft gesjapt), (overg.) merken, tekenen (b.v. te vellen hout).
Sjap'pie,m. (-s), 1. sjappietouwer;-2. winderig, opschepperig ventje.
Sjappie hen'dele men'dele,m., g. mv., (Barg. volkst.) (verbastering van Chopin, Händel, Mendelssohn), hutspot (van aardappelen, wortelen, uien).
Sjap'p(i)etouwen,(sjapp(i)etouwde, heeft gesjapp(i)etouwd), (onoverg.) straatslijpen, l
anterfanten, rinkelrooien.
Sjap'pietouwer,( uit het Mal. siapa taoe, wie weet het, weet ik het, een uitdr. die ruw volk vaak in de mond had), m. (-s) ruwe klant, iem. zonder manieren of beschaving, iem. die er verlopen of schunnig uitziet; baliekluiver.
Bron: Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandse Taal  “Oh? zit dat zo?”
De naam is opgediept uit een boek dat op een rommelmarkt in Medemblik  lag: “Het nieuwste Medemblikker Scharrezoodje”, met als ondertitel: “Gevangen en Ontweid van Verscheide Visschers, en Overgoten met een Zangers-Zausje”, uitgegeven 7 september 1993 door uitgeverij A.A. Idema in Medemblik, ISBN 90-801669-1-X.
In één van de daarin opgetekende liederen kwam de uitdrukking “Sjappetouwtjes” voor. In de verklarende woordenlijst stond de beschrijving: Matroos.
Later werden in andere woordenboeken de uitgebreidere verklaringen gevonden. Daar ons koor er uitziet als een ongeregeld zootje - niemand heeft hetzelfde aan - vond men de naam Enkhuizer Sjappetouwtjes wel toepasselijk, en zo is het gekomen.
Het lied stamt uit 1718 en heeft als omschrijving: ‘Een nieuw lied wegens het gelukkig arriveeren van een-en-twintig Oost-Indische retour scheepen’. Het heeft 12 coupletten, waarvan het eerste luidt:

Viva nu jonge vrouwtjes,
En meysjes van plysier,
Wie met de Sjappetouwtjes
Zo graeg gaen aen de zwier:
Nu is de rechte tijd;
Dat gy saem vrolijk zijt,
Sa aen ’t springen en aen ’t zingen:
Weest verblijd.
Bron van het lied: De boeken “Van Varen en van Vechten”,
Dr. D.F. Scheurleer, uitgegeven 1914 door Martinus Nijhoff.

N.B. In het V.O.C.-jaar 2002 is een dunne (8 pagina’s) speciale editie verschenen van de Enkhuizer Almanak. Achterin op de pagina’s 6, 7 en 8 staat een V.O.C. abc-
Home